Verena

-FICTIE- tekstfragmenten

Verena, vlinderachtig elan

tekstfragment 1.

Het adres blijkt een woonhuis te zijn. Bij de bel hing een briefje: sollicitanten achterom. Kwartier te vroeg. Snel gelopen. Te snel. Vanaf het trapje bij de voordeur, liep ik links achterom de tuin in. Vanuit een aangebouwd kantoor ontsnapten rookwolkjes door de openstaande deur naar buiten. Ik zag een zwart/wit geblokte plavuizen vloer, een notenhouten bureau, een stapel ordners, wat paperassen, een laptop en een man met een dun, lang sigaartje, achterover leunend in een lederen fauteuil. Het bovenste knoopje van zijn lichtblauwe overhemd stond open en heel nonchalant ontsnapten wat speels krullende borstharen. Klein brilletje, bijna montuurloos, op zijn neus. Peper- en zoutkleurig haar in een sportief-chique coupe. Meteen al, dwong hij een zeker respect af. Mijn eerste indruk deed denken aan Colin Farrell. Slik…

‘Goedemiddag, kom binnen! En jij bent?’
‘Verena van Viersen’
‘Dan heb je er al een hele reis opzitten! Wil je iets te drinken?’
‘Ja graag, water.’
In het kantoor zag ik een waterkoeler. Ik stond op, hielp mezelf, schonk vervolgens zijn glas vol en dacht: een beetje eigen initiatief kan nooit kwaad.
Hij glimlachte.
‘Wat is de reden van je sollicitatie, heb je hier familie?’
‘Nee. Ik wil in Zandvoort wonen en ben niet van plan heimwee te krijgen.’
‘Weet je al waar je gaat wonen, als je de baan krijgt?’
‘Dat wilde ik u vragen…’
‘Je hebt wel lef!’
‘Ik heb weinig te verliezen en ga graag een uitdaging aan.’
‘Kun je uitserveren?’
‘Ja, en bier tappen kan ik ook. Vorige maand deed ik mee aan een biertapwedstrijd en ben derde geworden.’
Wederom zag ik een grijns.
‘Werktijden zijn van vier uur ’s middags tot drie uur ’s nachts, vier dagen per week. Je bent drie wisselende dagen per week vrij. Lijkt dat je iets?’
‘Ja. Wanneer begin ik, wat ga ik verdienen en waar mag ik wonen?’
‘Vandaag kun je beginnen, we zijn onderbezet. Je verdiensten zijn goed. Tijdelijk, tot ik iets voor je gevonden heb, krijg je een personeelskamer in het Bouwes Hotel. Akkoord?’
‘Helemaal.’
‘Hmm… ga je mee, dan laat ik je de zaak zien. En zeg maar Bob tegen me.’
‘Goed, Bob.’
En weer zo’n lach, dit keer hield ‘ie aan tot we bij de auto waren. Een oldtimer. Collectors item. Ik had er geen verstand van, maar dat duurde niet lang.
‘Bijzondere auto…’
‘Achtentwintig jaar oud. Ik houd van deze auto als van een vrouw…’
Een uitgebreide uitleg over techniek, herkomst en emotionele band volgde.
‘Heeft ze een naam?’
‘Wie?’
‘Je auto…’
‘Je bent de eerste die dat vraagt.’
‘Het is vast de naam van je grote, onmogelijke liefde…’ Hij zei niets, ik dacht: wie zwijgt, stemt toe.
‘Hier is het,’ zei Bob, met gepaste trots.

 

tekstfragment 2.

‘Bettina Dudok de Wit’ en ze reikte mij haar hand.
‘Verena van Viersen, goedenavond’ klonk ik een beetje bedeesd. Ik was gewend om altijd een stevige hand te geven, zo van: een goed begin, is het halve werk, maar dat gold nu niet. Haar hand was geen echte hand. Meer een bos dode, lange knokige vingers met blauw uitgeslagen opgezette aderen, waarvan het vlees permanent zijn uittrek had genomen. Ik bedacht me dat wanneer ze stevig in het luchtledige zou schudden, haar handen met gemak als rammelaar zouden kunnen fungeren. Een akelige gedachte en niet ter zake doende.
‘Loop jij maar vast door,’ en die enge bos vingers wees richting woonkamer. Ik dacht: weer zo iemand die niet vraagt maar gebiedt.
De haard brandde in iets dat leek op een toonzaal met Chopin als muziek op de achtergrond. Ik bleef staan, dacht dat het niet beleefd zou zijn om zomaar ergens plaats te nemen. Bentley-Bob en mevrouw Dudok de Wit hadden een onderonsje. Ik zal wel het levende onderwerp van gesprek geweest zijn, maar deed niet mijn best om ze af te luisteren. Niet eens uit beleefdheid, maar gewoon omdat het me niets kon schelen wat er over mij besproken werd. Behalve mijn eigen persoonlijkheid had ik niets in de aanbieding, en vooralsnog zelf niets in te brengen.

‘Mooie naam, Verena. Ga zitten’, zei ze geforceerd vriendelijk en hooghartig tegelijk. Ik nam plaats op de antieke Chesterfield en zakte geen millimeter weg in het stugge zadelleer. In mijn bedrijfskleding, speciaal ontworpen en aangepast op het interieur van Bobs zaak, voelde ik me als een clown in Sotheby’s.

© Isabel Sanders

“Limonadeliefde”, uitgeverij Pamac, 7 juni 2013, ISBN: 978-94-90385-79-8

Reacties zijn uitgeschakeld.