10 februari 2019 – editie 1
Artikel over sociaal gedrag. Mechtild Jansen is dierenarts, gedragsdeskundige en hondentrainer, zij vertelt over het belangrijke eerste jaar van de hond. Met een illustratie van Christian.
‘DIT VERHAAL WORDT ONVOLDOENDE VERTELD.’
Mechtild Jansen is dierenarts, hondengedragsdeskundige en hondentrainer. Ze is geboren en getogen in het Brabantse Vught. Al op jonge leeftijd ging haar interesse uit naar dieren. Ze overwoog een studie Ethologie, maar de dierproeven die daaraan onlosmakelijk verbonden waren, zorgden voor een ander besluit. Het werd diergeneeskunde, en ze heeft er tot op de dag van vandaag nooit spijt van gehad. Op haar negentiende liet zij Brabant achter zich om haar studie aan de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht te starten. Tijdens haar studie had ze een hond die uitviel naar andere honden. Dat was niet praktisch, maar wel leerzaam. Baas en hond hebben jarenlang gefigureerd in een filmpje om aan studenten te laten zien dat een hond ondanks een goede gehoorzaamheid ongewenst gedrag kan tonen, namelijk ernstige agressie naar andere honden; misschien was dat wel het echte begin van haar carrière als gedragsdeskundige.
Socialisatie
‘Als het gaat om de socialisatie van pups zijn er veel meningen en net zoveel methodes. Door de studies die ik heb gevolgd en de ervaringen die ik heb opgedaan, ben ik overtuigd geraakt van het grote nut van onze aanpak. Het dogma, de oude geest die helaas nog steeds rondwaart: de honden zoeken het zelf wel uitof de honden weten het zelf het beste, is achterhaald.
Sociaal gedrag moet je pups aanleren. Wij, de hondenbazen, willen dat ze positieve ervaringen opdoen met elkaar. Om dat te bereiken moeten we doseren, regelen, uitleggen. Pups vinden bescherming bij hun baas, dat is eigenlijk heel logisch, en het is een belangrijke pijler van onze methode. De ene pup kan alles (meteen), de ander heeft meer tijd nodig, de derde is terughoudend of schuchter; de pup bepaalt het tempo.’
Mechtild was tien jaar praktiserend dierenarts, eerst voor vee, later voor kleine huisdieren. Ook heeft zij gewerkt als docent bij de opleiding voor dierenartsassistenten, en die onderwijskant speelt nog steeds een rol in de hondenschool. Ondertussen werd het steeds duidelijker dat haar passie meer lag in gedrag dan in geneeskunde. Zij kreeg de kans om bij een hondenschool te gaan werken als instructeur en eigenlijk is de rest geschiedenis: Mechtild volgde haar hart en koos voor de hondenschool en de gedragstherapie. Ze deed een opleiding voor hondengedragsdeskundige, maar beseft goed dat haar achtergrond als dierenarts waardevol is. ‘Bij het opgroeien van pups spelen medische zaken altijd een rol, en het is fijn dat ik ook daarin kan adviseren,’ vertelt Mechtild.
Samen met haar dochter Merlijn en haar neef Joël runt ze ‘Hondenschool Jansen’. Joël houdt zich naast zijn studie psychologie bezig met wetenschappelijk onderzoek dat gaat over gedrag van dieren.
Merlijn studeert geschiedenis en is net als Joël nauw betrokken bij de hondenschool. Zij zijn allebei instructeur.
De eerste puppy-les
‘De avond voorafgaand aan de eerste puppy-les is een theorieavond. Als de pups de volgende dag naar het trainingsveld komen, weten de bazen dat hun honden aangelijnd blijven totdat er een selectie is gemaakt wie er met wie los kan spelen. Gelet wordt op gedrag, formaat, energie en soms wordt er gekeken naar rasgebonden eigenschappen. Een teckel combineren met een Rhodesian ridgeback zonder dat je meeregelt, en daarmee bedoel ik begeleiden en zo nodig nauwgezet sturen, is wat veel van het goede voor de kwetsbare rug van een teckel, om maar wat te noemen.
Een belangrijke graadmeter is ook de stilte tijdens het spel. Hoe meer lawaai er gemaakt wordt, des te ruiger wordt er gespeeld en dan is het goed opletten of iedereen het nog leuk heeft. De honden die steun zoeken, worden geholpen door de ruimte direct rondom hen vrij te houden. Hiervoor worden armen, benen of een schoot van de baas of de trainer gebruikt. De pup leert op een voor hem veilige manier de omgeving met soortgenoten in zich op te nemen, hij kan niet in het nauw komen, en als hij eraan toe is, neemt hij weer deel aan het spel. Een bijkomende belangrijke reden om zoveel aandacht te besteden aan de sociale ontwikkeling van de pup en jonge hond is dat een goede, veilige socialisatie op andere hondenlater veel soortgerichte agressie voorkomt.’
Vervolg puppy-plus
‘Na de puppytraining van zeven lessen, inclusief een eindtoets, is er een puppy-plus training.Deze bestaat uit vier themalessen, die worden gegeven in de wachttijd tussen het einde van de puppytraining en het begin van de jonge hondentraining. Voor die laatste moeten de honden minstens zes maanden oudzijn. In deze puppy-plus lessen, waarin alles nog eens wordt herhaald, worden geen nieuwe commando’s aangeleerd. Wel worden themaatjes als verzorging, schriktraining en spelletjes aangeboden.
Zes maanden training
‘Dat pups moeten wachten tot de leeftijd van zes maanden voor er weer verder wordt getraind, komt door de combinatie van fysieke ontwikkeling van de hond en opzet van de training. Tijdens de training wordt een wandeling gemaakt in een park en spelen de honden ook los. De gewrichten van jongere honden zijn (over het algemeen) nog niet sterk genoeg.Het is bijzonder om te zien dat honden in deze groepen echte vriendschappen sluiten en dat het sociale gedrag zich in deze stabiele roedels verder ontwikkelt. De baas leert wat zijn rol is in dit geheel, want ook hier wordt geregisseerd om het voor iedereen leuk te houden.’
Mechtild Jansen wil niets liever dan dat deze methode van socialiseren wijd en zijd verspreid wordt, want, zo stelt ze: ‘Dit verhaal wordt onvoldoende verteld’. Daarom schrijft ze een boek waarin dit nog eens onder een vergrootglas wordt gelegd. Het boek ‘Dat belangrijke eerste jaar. De hond in je hand’ is een richtlijn voor eigenaren en hondenscholen. Verwachte verschijningsdatum: medio 2019. Illustratie Labrador pup: De la Croix Creations (Christian) www.delacroixcreations.com
-langere versie van dit artikel in ‘De Jachthond’-